Aaltjes h tegen larven taxuskever

Aaltjes tegen larven taxus- en snuitkever H (hoge temperatuur) 250 mln/500 m²

Zie je ronde hapjes uit de bladrand en groeien je planten minder goed? Dan heb je waarschijnlijk bezoek van de taxuskever. De larven van de taxuskever eten ondergronds aan de plant. Ze brengen dus flinke schade aan bij jouw plant. Je kunt de larven van de taxuskever uitstekend bestrijden met aaltjes. Verdeel aaltjes eenvoudig over de grond met de sproeier voor aaltjes.

Taxuskevers zijn ongeveer één centimeter groot en hebben een lange gebogen snuit met gebogen antennes. Ze hebben een hard, gegroefd dekschild. Het beestje is vooral zwart, maar aan de bovenkant is de taxuskever vaak wat bruiner met gele vlekjes. Meestal kom je de kever niet tegen, want hij wordt pas actief als het donker is. Je herkent dit beestje vaak aan de schade die hij aanricht.

Vanaf eind mei kruipen taxuskevers uit hun poppen. Vervolgens leggen ze eitjes van halverwege juni tot september. Dat zijn heel veel eitjes in één zomer. Rond eind juni komen de eerste eitjes uit. De geboren larven eten direct aan de ondergrondse wortels in je tuin. De schade van de taxuskever herken je aan ronde hapjes uit de bladrand. Heb je deze happen gespot? Dan kun je er donder op zeggen dat je ook larven hebt. Vaak zie je de taxuskever bij planten en struiken zoals de azalea, camelia, fuchsia, hedera, liguster, rododendron en natuurlijk de taxus.

Die happen zijn vervelend omdat ze de bladeren beschadigen, maar wat er ondergronds gebeurt is nog véél erger. Daar zitten namelijk de larven van de taxuskever, zij knagen aan de wortels van de planten. Planten hebben daar flink last van en kunnen zelfs omvallen als de wortels worden doorgeknaagd. Bestrijd de larven in een vroeg stadium, dan zijn de larven klein en werken de aaltjes het effectiefst.

Wat zijn aaltjes?

Aaltjes zijn microscopisch kleine wormpjes. Ze zitten van nature in de bodem, maar je kunt ze ook inzetten op een plant of blad. Het zijn dé natuurlijke vijanden van verschillende plaaginsecten of de larven ervan. Aaltjes dringen hun prooi binnen. Die prooi wordt als voedselbron en broedkamer gebruikt, waardoor de prooi binnen een paar dagen doodgaat.  Uit de dode larven komen weer nieuwe aaltjes, waardoor het effect langdurig aanhoudt.

Zo gebruik je het:

1. Meng het hele bakje aaltjes met één liter water, ongeacht hoeveel aaltjes je hebt.
2. Roer de aaltjes goed door het water heen. Dit is je concentraat.
3. Afhankelijk van de verpakkingsgrootte, verdun je het concentraat weer in een gieter met water.
4. Giet het mengsel gelijkmatig over de potgrond van jouw planten.

Zorg dat je altijd aandachtig de bijgevoegde gebruiksaanwijzing leest.

Zorg ervoor dat de potgrond na bestrijding licht vochtig blijft, zodat de aaltjes goed hun werk blijven doen. [Na twee weken moet de plaag minder zijn geworden.] De aaltjes hebben hun werk gedaan. Als alle larven zijn bestreden, sterven na verloop van tijd de aaltjes omdat er geen voeding meer is.

Het komt voor dat de plaagbeestjes toch terugkomen. Dit is afhankelijk van de grootte van de plaag, de vochtigheid van de grond en de manier van toepassen. Ook kan het zijn dat er een nieuwe besmetting plaatsvindt. Geef in dit geval de plant een tweede kuur.